vrijdag 23 februari 2024

Bombardement Nijmegen 1944


Steeds meer dringt het besef tot me door dat er bijna nooit aandacht is gegeven in mijn jeugd, en ook niet daarna, aan het vreselijke bombardement in Nijmegen, 22 februari 1944. Ik ben in 1946 geboren in Nijmegen, en ik kan me niet herinneren dat wij op school tijdens het vak Geschiedenis uitgebreid op de hoogte werden gebracht van de verschrikkingen van die dag, waarbij een groot deel van het historische centrum werd weggevaagd. En dat terwijl het relatief nog maar heel kort geleden was. De leerkrachten moesten toch allemaal, behalve zij, die niet uit Nijmegen kwamen, toch persoonlijke herinneringen hebben gehad aan die fatale dag, lijkt mij. Er werd wel verteld dat het bombardement een vergissingsbombardement was van de geallieerden die eigenlijk de stad Kleve, vlakbij Nijmegen, net over de grens, wilden vernietigen, maar te vroeg de bommen lieten vallen. En die faliekante fout moest zo snel mogelijk de doofpot ingaan, is de theorie nu. Wel werd er verteld dat 'de Amerikanen' grote spijt betuigden, en door middel van grote financiële bijdragen hebben geholpen om Nijmegen weer op te bouwen. Daar werd, herinner ik mij, meer de nadruk op gelegd dan de ellende en verschrikkingen die deze vergissing hebben teweeggebracht bij vele gezinnen.

We moesten dankbaar zijn.


1949.
Met mama naar de stad lopen, dat was magie. Vanuit de Singendonckstraat door het Julianapark en De Wedren of via de Staringstraat naar de Oranjesingel waar we moesten oversteken.
Eenmaal aan de overkant hield de bestrating grotendeels op. Even verderop een groot braakliggend terrein. Met als enige markante punt de Mariënburgkapel. We liepen door het zand, en als het geregend had door de modder, naar het deel van de binnenstad dat nog overeind stond. Waar de winkels waren en de gezelligheid. Waar ranja en iets lekkers op me wachtten.

Een paar maanden later.

Oma klopte op het raam, en ik zag een gezicht met een brede lach. 'Maak gauw open', riep ze. Bij binnenkomst vertelde ze dat er een HEMA gebouwd was op het braakliggende terrein Mariënburg. Zullen we gaan kijken? Ik wist niet wat hema was,  maar kreeg een beeld van een soort paleis met licht en vrolijkheid waar we naartoe zouden gaan, oma, mama en ik, en misschien mijn zusje die in 1947 was geboren en vast niet alleen achter gelaten zou wordenMaar dat herinner ik me niet meer.
Toen we via de Staringstraat de Oranjesingel overstaken, waar aan overkant de Staringstraat zich voortzette,  zag ik het gebouw al liggen. Een vierkant blok van hout en staal. Geen paleis dus. Eromheen nog steeds dat vermaledijde zand.
Het was druk daarbinnen, de mensen liepen door elkaar, zoekend en graaiend naar spullen. Mama zei dat het haar erg tegenviel allemaal. Ze vond het ordinair. Een woord dat ze vaak gebruikte als ze geconfronteerd werd met, in haar ogen, het volkse.
Het had ook niet de allure van de oude HEMA in het historische pand dat ten prooi was gevallen bij het bombardement, en waar zijzelf had gewerkt als eerste verkoopster bij de afdeling parfumerie.
Zo snel mogelijk wilde ze weer naar buiten. Weg van de herinnering aan wat was en niet meer zou terugkeren.
Drommen mensen probeerden zich een weg te banen in het noodgebouw naar iets moois, iets wat weer kleur zou geven aan het grijze dagelijkse bestaan van hun leven in de naoorlogse staat van wederopbouw.

Toen we eindelijk het pand konden verlaten en ik mijn moeder een zucht van verlichting hoorde slaken, hoorde ik ook hoe de zucht overging in een verschrikte krijs. Ze keek me aan, en wees op de grote teddybeer die ik in mijn armen had geklemd. Ik herinner me niet dat ik de beer had gepakt en meegenomen, maar wel de stevige hand van mama die me, dwars door de menigte, meesleurde naar de uitgang.
Oma ontfermde zich over me, terwijl mama de beer uit mijn armen trok en weer de drukte inging om deze terug te brengen.
Toen huilde ik om het verlies, en was ik boos op haar. Nu vind ik mijn moeder dapper dat ze, ondanks haar afkeer, toch weer naar binnen durfde gaan om recht te doen.

In mijn herinnering heeft het lang geduurd tot er weer normale bestrating was die naar de stad, de binnenstad leidde. Nog zie ik het beeld van de Mariënburgkapel hoog op de heuvel als alleenstaande kerk, met rondom zand en puin, waar je moest afdalen richting oude binnenstad.

Mijn moeder vertelde me, vele jaren later, dat zij op de dag dat de bommen vielen, in haar eentje over de Waalbrug wandelde. Ze was zes maanden zwanger van haar eerste kind. Ze woonde met mijn vader dichtbij de Waalbrug, en had zin om er even op uit te gaan. Vanuit het niets, er was geen luchtalarm afgegeven, of was net weer gestopt, zag ze vliegtuigen in de verte, en voor haar gevoel letterlijk als een donderslag bij heldere hemel hoorde ze een oorverdovend lawaai, het leek een aardbeving, want de brug leek heen en weer te zwiepen. Zo snel ze kon rende ze terug naar huis, maar halverwege kon ze niet verder. Een felle pijn doorkliefde haar lichaam, en ze besefte dat het weeën waren. Door de stress waren ze op gang gekomen. Mijn moeder beviel via een keizersnede,  waarbij tijdens de operatie pas bleek dat het om een buitenbaarmoederlijke zwangerschap ging. Ze had tijdens de zwangerschap wel vaker pijnen gehad, maar daar werd toen geen aandacht aan besteedt, en werd niet onderzocht. Maar de zwangerschap had niet veel langer mogen duren, want dan zou ze het niet overleefd hebben. Een geluk bij een vreselijk ongeluk zou je kunnen zeggen, hoe bizar ook. Ik zou in elk geval niet geboren zijn als zij toen was overleden.

Ik heb Nijmegen verlaten op mijn 19e, toen ik trouwde met de vader van mijn kinderen.
Maar in mijn dromen komt Nijmegen nog altijd voor als de stad, mijn stad, waar ik altijd naar terug zal verlangen, hoe gelukkig ik hier in het noorden ook ben met mijn nieuwe liefde, mijn man.
Vaak komt de Mariënburgkapel er in voor, en kijk ik omhoog waar ik de torenspits niet kan zien omdat de toren tot aan de hemel reikt. Soms voelt dat beangstigend, overweldigend. Maar dan besef ik dat ik als ik de kapel voorbij ben en naar beneden loop, ik in het centrum ben, in ‘de stad'.

Nu is de kapel ingesloten door nieuwe gebouwen, een totaal andere aanblik. Maar toch, een oergezellig levendig plein, waar echt is getracht iets van de oude indrukwekkende stijl terug te brengen. Met veel kunst en cultuur.

Ik kom er nog steeds graag, in die oude Romeinse stad, de oudste stad van Nederland, Ulpia Noviomagus, waar ik zo trots op ben. Er liggen veel herinneringen die grotendeels begraven liggen onder steeds weer nieuwe herinneringen. Maar dat is niet erg. Soms komt er, door een trigger, zoals de herdenking van het bombardement 80 jaar geleden, weer wat bovendrijven. Ik was nog heel jong toen ik het bovenstaande beleefde, maar toch, het gevoel, vooral het gevoel, kwam weer terug, en verbaas ik me nu dat een kind van amper drie jaar zoveel voelt en begrijpen kan.

Emmen, 24 februari 2024














zaterdag 22 april 2023

Het wachten

manifesteert zich in repeterende beelden van datgene waarop ik wacht
 een zich steeds weer herhalend landschap

 Tot als stollende lava de beelden langzaam tot stilstand komen, de werkelijkheid zich toont in verwarrende realiteit

 Aarzelend beweeg ik mij in deze chaos, struikelend, maar niet vallend openbaart zich een ander steeds wisselend perspectief


Het wachten voorbij

woensdag 22 december 2021

Gedachten


Vandaag, op deze zonnige, maar koude winterdag, toog ik, na de auto van een ijslaag te hebben bevrijd, naar de supermarkt in het centrum, waar de verder gesloten winkels nergens beter konden getuigen van de lockdown dan juist hier in de stad.

Bij de supermarkt stond op gepaste afstand van het voorbijlopende publiek, een man met mondkapje op, en in zijn hand een krant/tijdschrift. Ik signaleerde de man vanuit mijn ooghoeken, liep hem voorbij, en deed alsof ik hem niet hoorde toen ik hem zachtjes goedemorgen mevrouw hoorde zeggen.

Bij het binnengaan in de supermarkt trof me de weldadige warmte, de kerstmuziek, de uitgestalde luxe etenswaren en de goederen, maar ook de mensen die er rondliepen met vrolijke gezichten, duidelijk te zien ondanks de maskers. Hier ging je vrijwillig in lockdown.

Na bijna een uur - ik had alle tijd genomen - en ik met de volle kar naar buiten liep, zag ik de man met het krantje nog steeds op dezelfde plaats staan. En weer sprak hij in het voorbijgaan mij aan met goedemorgen mevrouw. En weer negeerde ik hem.

Onderweg naar mijn auto die een eind verder op de parkeerplaats stond, dacht ik aan de man die daar in de kou probeerde om nog iets van zijn bestaan te maken door urenlang te proberen een paar euro te verdienen door een krantje te verkopen. En plotseling wist ik dat ik bij het terugbrengen van de kar gewoon naar hem toe zou gaan om hem geld te geven. Ondanks de lichte gene die ik altijd voel in dit soort situaties. Als een soort gutmensch gedachte waar ik wars van ben, of probeer te zijn.

In de verte zag ik hem staan. Mensen liepen hem voorbij, te druk met hun eigen besognes.

Ik zette de kar binnen, en bij het weer naar buiten gaan keek ik naar de man en liep recht op hem af. Ik groette hem. Hij keek mij aan, en ik zag dat hij donkere ogen had. Mooie ogen vond ik. Dag mevrouw, zei hij.

Ik begon een gesprekje met hem. Dat ging moeizaam omdat hij geen Nederlands verstond; "een hele kleine beetje", zei hij met lachende ogen. Maar wonderwel begrepen we elkaar toch wel. Het krantje bleek de daklozenkrant De Riepe *) te zijn. Ik had er nog nooit van gehoord of gelezen, maar mijn vertrouwen dat het koosjer was groeide. Ik gaf hem geld, meer dan het krantje kostte, en maakt hem duidelijk dat hij dit exemplaar mocht houden, om opnieuw te verkopen. Weer lachten zijn ogen. Hele erge dank mevrouw.

Het voelde oké, ondanks dat de gene nog niet helemaal verdwenen was.

Toen ik de straat, waar aan de overkant mijn auto geparkeerd stond, wilde oversteken, stopte er een luxe auto voor mij. De raampjes zoefden open, en ik ontwaarde een man achter het stuur met een jongen naast hem op de passagiersplaats, die op dat moment een vette hap naar binnen werkte. De man vroeg op licht opgewonden toon of hij het goed had gezien dat ik die vent een paar euros had gegeven. Toen ik zijn vraag bevestigend beantwoordde, kwam hij los. Het zijn oplichters, zei hij. Allemaal nep. Die man wordt s'ochtends met een grote slee van een wagen afgezet. In de buurt waar hij woonde is de kerel ook vaak gesignaleerd, en mensen hebben gezien dat hij zooo'n stapel bankbiljetten bij zich had! Zijn handen gaven de grote van de stapel aan. En mijn zoon, hij wees naar opzij waar de jongen net de laatste hap nam van zijn versnapering, zag dat die kerel schoenen droeg van een heel duur merk. Nou dan weet je het wel, zei hij op een samenzweerderige toon, zijn ogen half dichtgeknepen. Ik wil u gewoon waarschuwen!

Ach, zei ik, die man stond daar in de kou, en ik wilde hem gewoon even wat vriendelijkheid geven. Ik weet niet wat zijn achtergrond is, en waarom hij dit doet, maar ik denk dat het niet erg is als je iemand iets geeft. Zelfs een oplichter heeft af en toe wat medemenselijkheid nodig, denkt u niet? Maar ik dank u vriendelijk voor deze mededeling. Erg attent van u.

De man achter het stuur ontspande zijn gezicht, en zei nog dat we elkaar natuurlijk altijd moesten helpen. Hij wenste me heel goede feestdagen, en een gelukkig nieuwjaar. Ik wenste hem en zijn zoon hetzelfde en we lachten elkaar toe.

En toen werd ik ineens omarmd door het ware kerstgevoel, of zoiets...

*) Link naar Daklozenkrant De Riepe

 

woensdag 4 maart 2020

Het lattemeisje

We namen plaats bij het zitje bij de open haard met de makkelijke fauteuils bij het tot Grand Cafe omgedoopte Bakker Bart in het centrum van Emmen, mijn vriendin en ik. Dat doen we vaker. Om bij te praten tijdens een lekkere lunch, met koffie en een taartje na. Urenlang zitten we daar, en hebben nooit gebrek aan praatstof. De middagen verlopen meestal volgens hetzelfde ritueel. Eerst plaatsnemen, even praten. Dan haalt een van ons een overheerlijk echt Bakker Bart Broodje met een gezonde smoothie. Na een paar uur drinken we koffie en nog een keer koffie (2e is gratis) met een taartje. De gesprekken gaan over het leven, de mensen die het dichtst bij ons staan, de teleurstellingen, het verdriet, de verwachtingen die bijna nooit worden ingelost. Het eindeloos zoeken naar wat waardevol en zinvol is. Over verbinding. Over het loslaten van negatieve gedachtenprocessen. Hoe moeilijk dat is. Maar vooral lachen we veel, genieten van elkaars verhalen.
Om ons heen is het een komen en gaan van gasten. Bejaarde echtparen, maar ook jonge verliefde stellen die niet van elkaar kunnen afblijven. Jongeren die even tijdens een tussenuur luidruchtig een Bartje komen eten. Moeders, vaders, opa’s en oma’s. Een eindeloze variatie aan clusters die elkaar niet kennen maar geen enkele moeite hebben om tijdelijk dicht op elkaar te zitten aan de tafeltjes met stoelen en banken.

Vandaag waren we wat later dan anders. We hadden thuis al geluncht, dus geen Bartje vandaag. Net zoals anders namen we wel weer even plaats zonder consumptie. Tegenover ons zat een jonge vrouw, een meisje bijna nog, die, zo leek het, met haar huiswerk bezig was. Ze bladerde druk in boeken en schriften. Voor haar op het tafeltje stond een latte macchiato, waar ze af en toe een slokje van nam.
Ondertussen ontspon zich zoals gewoonlijk weer een levendig gesprek tussen mijn vriendin en mij.
Na ongeveer een half uur bedachten we dat we maar eens een kopje koffie moesten halen. Vriendin toog naar de de balie om haar bestelling te doen, toen ze ontdekte dat het huiswerk latte meisje naast haar stond. Ze had net twee thee besteld. Deze thee is voor jullie, zei ze. Niet begrijpend keek vriendin haar aan en zei; voor ons? Ja zei ze, voor jullie. Ik had uw vriendin ingeschat dat zij wel een muntthee zou lusten. En nu u hier toch bent kunt misschien voor uzelf een smaakje uitkiezen. Haar bedoeling was dat ze ons wilde verrassen omdat we nog geen consumptie hadden. We krijgen thee, zegt mijn vriendin toen ze terugkeerde naar ons zitje. En in haar kielzog liep het latte meisje met een dienblad met dampende theekopjes met zakjes munt en rooibosthee. Met koekjes ernaast.
Uitbundig dankten we haar. Vriendin had haar, uit het zicht van mij, al een knuffel gegeven. Zo lief van je! Maar vertel eens, vroeg ik, waarom doe je dit, met welke reden? Want ik kon me bijna niet voorstellen dat er geen achterliggende reden was. Ik dacht al aan een verkooptrucje, of dat ze ons wilde komen vertellen dat ze Jezus had ontdekt, en ons daar mee wilde verblijden.
Maar het meisje keek mij aan en zei: Gewoon, ik wilde wat goeds doen, meer niet. Ze lachte vriendelijk, en terwijl ze haar jas dichtritste, draaide ze zich om en liep naar de uitgang, de deur door, het marktplein op.

 Ik kon haar nog even volgen via de grote glazen ramen, tot ze verdween tussen de mensen...

zondag 7 april 2019

Wonderen







Het blijft me bezighouden: het fenomeen ‘toeval’, ofwel een samenloop van omstandigheden, die schijnbaar in een oorzakelijk verband gebracht kunnen worden, ofwel het openstaan voor wonderen in het dagelijkse leven. Ik schreef er al verscheidene stukjes over. 
Het afgelopen weekend was een weekend vol liefde, vriendschap, waardevolle gesprekken en schijnbaar ‘toevallige ontmoetingen’ die na elkaar plaatsvonden, maar die later in een zeer zinvol verband gebracht konden worden. Waardoor we de verwerking van grote verliezen die we hebben geleden (de dood van mijn vriendin en een jaar later de zelfmoord van de dochter van mijn vriendin) in een nieuw perspectief konden zetten.
Mijn jongste kleinkinderen bleven logeren. Mark van vier, en Lieke van drie jaar. We sliepen met zijn drieen in het kleinste, maar ozo gezellige logeerkamertje. Dat wil zeggen dat de kinderen sliepen en ik de hele nacht wakker ben gebleven, omdat ik elke ademhaling van de kinderen bleef volgen. Ik besloot me over te geven aan de rust van het veilige gevoel de kinderen die onder mijn hoede waren, zo dicht bij me te hebben. Nog steeds ben ik niet bekomen van het wonder kinderen te hebben, en nu lag ik hier met de kinderen van mijn kinderen.

‘s Ochtends om vijf uur kwam Mark bij me in het smalle bed liggen. Dat wassie zo gewend bij papa en mama thuis in het Kingsize bed! Hij had eigenlijk wel zin om ‘naar beneden te gaan’, maar ik kon hem overtuigen dat het nog nacht was en hij beter nog even kon gaan slapen. Maar ik heb nog een vraag voor je oma, zei hij met een klein, maar glashelder stemmetje. Kan jij vandaag een driehoek voor mij maken? Weet je wat dat is, een driehoek? Nog net in het vage schijnsel, komend vanuit een binnendringend licht van een lantaarnpaal via de gesloten, witte gordijnen, kon ik zijn handjes en vingertjes zien, die in de lucht de omtrekken van een driehoek tekenden. Zag je het Oma wat ik bedoel? Twee lijnen, zo schuin, met een puntje en streepje eronder. Natuurlijk, zei ik. Maar wil je dat ik een driehoek voor je teken, of wil je dat ik er een maak van je Knexx. Er kwam geen antwoord. En in hetzelfde schijnsel zag ik zijn gezichtje op het kussen in volmaakte rust. Hij was weer in slaap gevallen. En ik was wakkerder dan ooit. Ik hoorde Lieke die even in haar slaap een fragment van een liedje zong. Iets van K3. He yo he ya mamani de he jo..
En toen werd het ochtend, 6 uur 30. Gaan we nu naar beneden, vroegen ze in koor met blije gezichtjes. Ja hoor, dat gaan we doen. Hoera! Na de melk en het brood en het fruit keken we op tv naar een filmpje over drie kindertjes, die een vergrotings -en verkleiningsmachine hadden. Zo konden ze zichzelf en de wereld om zich heen afwisselend in groot -en klein perspectief bekijken. Een schitterende symboliek. Maar toen maakte een essentieel deel van de machine zich los en ging zelfstandig op pad, de grote wijde wereld in. De kinderen die net in hun kleine wereld zaten, konden zich niet meer groot maken. Ze moesten daarom op zoek naar het belangrijke deel. Het deel dat klonk als muziek. De muziek van Antonio Vivaldi. De Vier jaargetijden: De Lente. De kinderen moesten dus opzoek naar het geluid van de Lente. En dat deden ze.
Mark en Lieke keken en luisterden. Om de kinderen van de film te helpen de muziek te vinden, zongen ze luidkeels mee. Voor mij was het ontroerend de muziek te horen, in deze context, omdat toen mijn lief en ik trouwden, bij het binnenkomen in de trouwzaal deze muziek werd gespeeld.  De film liep uiteraard goed af. De kinderen vonden het ontbrekende stuk en konden verder met hun leven.
Na afloop zei ik tegen de kinderen: hoe vonden jullie deze muziek? Ze zeiden dat ze het mooi vonden. Oma heeft deze muziek ook, op cd, willen jullie het horen? Ja, ja, riepen ze. Ik loop naar de kast met de eindeloze rij cd’s en zoek naar de bewuste titel. Dan zie ik hoe Mark trefzeker een cd aanwijst, en zegt: hier issie al Oma, dit is ‘m. Hij pakt de cd eruit en geeft hem aan mij. Hij kijkt mij aan, en het lijkt of zijn mooie bruine ogen een extra licht weerkaatsen. Ik ben sprakeloos. Het was de cd van Antonio Vivaldi: The four Seasons.
Ik hoef voor dit wonder geen verklaring te hebben. Ik aanvaard gewoon dat dit bestaat, dat ik dit ervaar. En dat ik daardoor mijn leven weer even voel opgetild boven het alledaagse..
En zo is het ook.


Eerder gepubliceerd op het verdwenen Zonzijde weblog, 2008.

donderdag 1 februari 2018

Droom

Zoals bijna elke ochtend word ik wakker uit een droom. Vanuit deze diepste gevoelswereld afscheid moeten nemen om de realistische wakkere wereld toe te laten is steeds weer een kleine worsteling. Want vaak wil ik liever nog even blijven waar ik was. Om te zien hoe het 'verhaal' zich verder ontwikkelen zou. Want, hoe onsamenhangend de beelden zich in de droom ook vertonen, met de bijbehorende emotie van die momenten, lijkt zich toch een chronologisch verhaal met aan het eind een bevrijdende pointe af te spelen.
Eenmaal wakker zijn de beelden alleen nog maar als losstaande indrukken terug te halen, die vrijwel niets te maken lijken te hebben met mijn wakkere, realistische leven.
Het raadplegen van een dromenboek over wat de betekenis zou kunnen zijn van datgene dat als meest manifeste beeld uit mijn droom in mijn geheugen is blijven hangen, geeft mij bijna nooit het antwoord op de vraag waarom ik nu juist die droom heb gehad.
Soms blijft er alleen een zwaar gevoel van weemoedigheid over bij het wakker worden, of ook wel een bevrijding omdat kennelijk in de droom iets knelde in alle hevigheid.

Maar een enkele keer word ik wakker met het besef dat droom en werkelijkheid dichter bij elkaar staan dan ik dacht of heb ervaren. Als een openbaring.

De droom:

Ik bevind mij in het gezelschap van een aantal mensen, mannen en vrouwen. De omgeving lijkt op een vakantieoord. De mensen zijn ontspannen en vrolijk. Ze lijken het leuk te hebben met elkaar. Ik ben alleen, zonder partner. Ik voel mij niet echt eenzaam, maar toch kijk ik om mij heen en probeer contact te maken met willekeurige mensen. Het gaat moeizaam. En net als ik denk dat ik maar alleen verder ga, zie ik een man met donker haar, die in gesprek is met een vrouw. Ik zie hem van opzij, en het valt mij op hoe hij intens naar haar luistert.
En dan begint de magie. Ik verlang hevig om door deze prachtige man te worden gezien. Dan voel ik plotseling zijn aanwezigheid vlak bij mij. Een diep gevoel van verbondenheid overweldigt mij. Ik durf niet te spreken met hem, omdat ik bang ben de magie te verbreken. En dan, alsof hij aanvoelt dat ik een allesoverheersend verlangen heb om heel dicht bij hem te zijn, kust hij mij, warm en geruststellend. Ik hoor mijzelf zeggen; ik heb het gevoel dat ik jou al honderd jaar ken. Dan kijkt hij mij recht aan, en zie ik zijn ogen die blauw zijn. Het mooiste blauw dat er bestaat.
Ik zie in zijn ogen het pure kind dat hij ooit is geweest, en mijn liefde voor hem zwelt aan tot grote hoogte.

Dan word ik langzaam wakker, met een gevoel van hevige verliefdheid. Wil nog geen afscheid nemen van de wereld waar ik net nog was. Maar dan voel ik de warmte van mijn man die naast mij ligt, en hoor ik de muziek van Kate Bush in mijn hoofd. The man with the child in his eyes

En ineens begrijp ik dat de man in mijn droom in wezen mijn eigen lieve man is. Dat mijn liefde voor hem ooit is ontstaan door wat hij mij vertelde over zijn jeugd, en hoe ik dan tijdens het vertellen in zijn mooie blauwe ogen keek en ik de jongen die hij ooit was tot leven zag komen. Toen ik begreep dat ik van deze man hield.

Dat gevoel van het begin van ons samen was ik door de jaren heen een beetje kwijt geraakt door de realiteit van het alledaagse bestaan. Overwoekerd door de veelvoud van dingen die elke dag overwonnen moeten worden. Zoals dat dan gaat...

De droom kwam als een geschenk. Mijn liefde voor mijn man is in diepste wezen nog helemaal intact. Wat een heerlijk besef.

En zo kwamen droom en werkelijkheid samen tot een nieuwe werkelijkheid, die ik van ganser harte omarm, en zal blijven omarmen.


Marijke van der Scheer, 1-02-2018



woensdag 31 januari 2018

Zomaar

Zomaar op deze dag
groeit er een gedicht in mij

eerst is het zwart, dan lichter
tot het kleurt als oranje

ik kijk niet naar de woede van de wereld,
maar glimlach naar een pasgeboren kind

ik hoor de bulderende wind
die alles lijkt te verwaaien

ik laat het gaan,

gaan

het zwarte het donkere,
ik laat het gaan

alleen het gedicht mag blijven


Gedicht in mij ontstaan 31 januari 2013