Broederliefde in tijden van vrolijke kerstbeleving
dinsdag 20 december 2011
maandag 12 december 2011
Lieke's antwoord
Het is in de vroege zomer van 2004. Ik ben, zoals bijna elke dag, buiten te vinden in onze heerlijke tuin. Terwijl de zon mijn huid verwarmt, en mijn handen de koele aarde strelen, behoedzaam om het levende groen heenwerkend, dode planten verwijder, de cyclus van het gaan en komen van alles in de natuur heel bewust op mij in laat werken, laat ik mijn gedachten in een vrije val gaan over veel wat er in mijn leven is gegaan en gekomen.
En nu zit ze naast me op de bank. Ze is vier jaar. We hebben samen boekjes gelezen, spelletjes gedaan, en een kleine conversatie komt op gang. Ze vertelt me hoe ze het op school vindt, en wie haar beste vriendinnetje is. Maar het liefst speelt ze met buurmeisje Willemijn. Ik voel me zo verbonden met haar, ze tovert beelden van mijn eigen kindertijd voor mijn geestesoog. En ineens voel ik dat ik haar gewoon kan zeggen hoezeer ik heb verlangd naar het meisje dat nu naast me zit.
Vindt je dit niet heel bijzonder Lieke?
Een lichte euforie maakt zich van mij meester. Ze begrijpt me, weet ik ineens zeker. Ik kijk haar verwachtingsvol aan. Weer knikt ze me welwillend toe, glimlacht en knippert even vriendelijk met haar ogen en zegt: Ja, maar oma..
Het was als een helder inzicht.
Ik dacht aan mijn kinderen, en hun kinderen. Mijn kleinzoons. Het rijke gevoel over zoveel weelde. Ik dacht ook aan een meisje, een kleindochter die mijn leven geheel compleet zou kunnen maken. Ik zag haar beeld, haar contouren al voor me, hoewel de aardse conceptie van dit beeldige meisje nog niet had plaatsgevonden. Zou het heel misschien, meneer God, mogelijk kunnen zijn dat…? Dan zou ik nooit meer iets van Hem verlangen.
Een maand later belde mijn zoon me, op een prachtige zomerdag; José is zwanger, zei hij met zachte stem.
Op 9 maart 2005 werd ze geboren: Lieke Annemiek. Ik kon het bijna niet geloven. Ik had een kleindochter! Maar eigenlijk was ze er al heel lang voor mij, maar waar was ze echt, toen ze er nog niet 'was'? Een filosofisch existentiele vraag waar ik me regelmatig in verdiep en dan hopeloos verdwaal in mogelijke antwoorden.
Daar is ze
daar ligt ze
ogen neus mondje
handjes met vingertjes
volkomen zoals het hoort
rugje buikje het is een meisje
beentjes met voetjes precies tien teentjes
zomaar is ze daar alsof er niets aan is vooraf gegaan
als door een toverfee getoverd
daar ligt ze
ogen neus mondje
handjes met vingertjes
volkomen zoals het hoort
rugje buikje het is een meisje
beentjes met voetjes precies tien teentjes
zomaar is ze daar alsof er niets aan is vooraf gegaan
als door een toverfee getoverd
En ik begin: Lieke, lang voordat jij geboren was, en zelfs nog lang voor dat jij bij mama in de buik zat…
Toen was ik nog bij God, zegt ze op overtuigend, onbevangen toon. Ja, natuurlijk, toen was ze nog bij God, waar anders? De vraag waar je was voor dat je bestond, is voor haar makkelijk te beantwoorden. Sterker nog, ze vraagt het zich niet eens af.
Gewoon bij God dus.
En ik ga verder, en vertel haar hoe ik in de tuin aan het werk was en dacht hoe heerlijk het zou zijn als mama en papa nog een kindje zouden krijgen en dat het kindje dan een meisje zou zijn…
Lieke kijkt me aan en knikt. Het lijkt alsof ik via haar ogen in haar ziel kan kijken, waar de waarheid over waar ze was voor mij zou worden geopenbaard. Ik houd mijn adem in, en wacht op wat ze gaat zeggen. Maar ze zegt niets en kijkt me alleen maar aan met die ogen.
Een lichte euforie maakt zich van mij meester. Ze begrijpt me, weet ik ineens zeker. Ik kijk haar verwachtingsvol aan. Weer knikt ze me welwillend toe, glimlacht en knippert even vriendelijk met haar ogen en zegt: Ja, maar oma..
Ik kijk naar haar gezichtje dat me nog steeds liefdevol aankijkt, en denk; wat gaat ze zeggen, welke intelligente spirituele vraag gaat zij mij stellen, opdat ik nog meer in haar ziel kan kijken, nog meer inzicht krijg in waar ze was voor ze werd geboren, of zelfs nog voor ze werd geconceptioneerd?
Oma… mag ik dan nu naar Willemijn?
En toen landde ik weer op aarde…
En zag dat het goed was, heel goed.
Eerder gepubliceerd op Zonzijde weblog
vrijdag 2 december 2011
Maan
Ooit hebben zonnegoden
je licht doen verbleken
Soms is je
schijnsel zo duister
als schaduw voor de zon
Vaak zie ik
je witte gezicht
op een kalme zee
Maar weer keert het tij
en breken golven
als open armen
Wassend wakend vol
via het licht van de wijsheid
in afnemende staat
tot een nieuw onzichtbaar beeld
© Marijke van der Scheer Eerder gepubliceerd op Zonzijde weblog
je licht doen verbleken
Soms is je
schijnsel zo duister
als schaduw voor de zon
Vaak zie ik
je witte gezicht
op een kalme zee
Maar weer keert het tij
en breken golven
als open armen
Wassend wakend vol
via het licht van de wijsheid
in afnemende staat
tot een nieuw onzichtbaar beeld
© Marijke van der Scheer Eerder gepubliceerd op Zonzijde weblog
Abonneren op:
Posts (Atom)