maandag 12 december 2011

Lieke's antwoord

Het is in de vroege zomer van 2004. Ik ben, zoals bijna elke dag, buiten te vinden in onze heerlijke tuin. Terwijl de zon mijn huid verwarmt, en mijn handen de koele aarde strelen, behoedzaam om het levende groen heenwerkend, dode planten verwijder, de cyclus van het gaan en komen van alles in de natuur heel bewust op mij in laat werken, laat ik mijn gedachten in een vrije val gaan over veel wat er in mijn leven is gegaan en gekomen.

Het was als een helder inzicht.

Ik dacht aan mijn kinderen, en hun kinderen. Mijn kleinzoons. Het rijke gevoel over zoveel weelde. Ik dacht ook aan een meisje, een kleindochter die mijn leven geheel compleet zou kunnen maken. Ik zag haar beeld, haar contouren al voor me, hoewel de aardse conceptie van dit beeldige meisje nog niet had plaatsgevonden. Zou het heel misschien, meneer God, mogelijk kunnen zijn dat…? Dan zou ik nooit meer iets van Hem verlangen.

Een maand later belde mijn zoon me, op een prachtige zomerdag; José is zwanger, zei hij met zachte stem.

Op 9 maart 2005 werd ze geboren: Lieke Annemiek. Ik kon het bijna niet geloven. Ik had een kleindochter! Maar eigenlijk was ze er al heel lang voor mij, maar waar was ze echt, toen ze er nog niet 'was'? Een filosofisch existentiele vraag waar ik me regelmatig in verdiep en dan hopeloos verdwaal in mogelijke antwoorden.

Daar is ze
daar ligt ze
ogen neus mondje
handjes met vingertjes
volkomen zoals het hoort
rugje buikje het is een meisje
beentjes met voetjes precies tien teentjes
zomaar is ze daar alsof er niets aan is vooraf gegaan
als door een toverfee getoverd

En nu zit ze naast me op de bank. Ze is vier jaar. We hebben samen boekjes gelezen, spelletjes gedaan, en een kleine conversatie komt op gang. Ze vertelt me hoe ze het op school vindt, en wie haar beste vriendinnetje is. Maar het liefst speelt ze met buurmeisje Willemijn. Ik voel me zo verbonden met haar, ze tovert beelden van mijn eigen kindertijd voor mijn geestesoog. En ineens voel ik dat ik haar gewoon kan zeggen hoezeer ik heb verlangd naar het meisje dat nu naast me zit.

En ik begin: Lieke, lang voordat jij geboren was, en zelfs nog lang voor dat jij bij mama in de buik zat…

Toen was ik nog bij God, zegt ze op overtuigend, onbevangen toon. Ja, natuurlijk, toen was ze nog bij God, waar anders? De vraag waar je was voor dat je bestond, is voor haar makkelijk te beantwoorden. Sterker nog, ze vraagt het zich niet eens af.

Gewoon bij God dus.

En ik ga verder, en vertel haar hoe ik in de tuin aan het werk was en dacht hoe heerlijk het zou zijn als mama en papa nog een kindje zouden krijgen en dat het kindje dan een meisje zou zijn…
Lieke kijkt me aan en knikt. Het lijkt alsof ik via haar ogen in haar ziel kan kijken, waar de waarheid over waar ze was voor mij zou worden geopenbaard. Ik houd mijn adem in, en wacht op wat ze gaat zeggen. Maar ze zegt niets en kijkt me alleen maar aan met die ogen.

Vindt je dit niet heel bijzonder Lieke?

Een lichte euforie maakt zich van mij meester. Ze begrijpt me, weet ik ineens zeker. Ik kijk haar verwachtingsvol aan. Weer knikt ze me welwillend toe, glimlacht en knippert even vriendelijk met haar ogen en zegt: Ja, maar oma..

Ik kijk naar haar gezichtje dat me nog steeds liefdevol aankijkt, en denk; wat gaat ze zeggen, welke intelligente spirituele vraag gaat zij mij stellen, opdat ik nog meer in haar ziel kan kijken, nog meer inzicht krijg in waar ze was voor ze werd geboren, of zelfs nog voor ze werd geconceptioneerd?

Oma… mag ik dan nu naar Willemijn?

En toen landde ik weer op aarde…

En zag dat het goed was, heel goed.



Eerder gepubliceerd op Zonzijde weblog

vrijdag 2 december 2011

Maan

Ooit hebben zonnegoden
je licht doen verbleken

Soms is je
schijnsel zo duister
als schaduw voor de zon

Vaak zie ik
je witte gezicht
op een kalme zee

Maar weer keert het tij
en breken golven
als open armen

Wassend wakend vol
via het licht van de wijsheid
in afnemende staat

tot een nieuw onzichtbaar beeld

© Marijke van der Scheer   Eerder gepubliceerd op Zonzijde weblog

zaterdag 19 november 2011

Self-fulfilling Prophecy

Op een eerder log schreef ik al eens over bezieling, en over de behoefte bij mij om van een hogere macht antwoord te krijgen op vragen.
De pluraliteit en gecompliceerdheid van het leven van elke dag roepen meer vragen op dan antwoorden. Schrijf daar maar eens een inspirerend verhaal over met een duidelijke pointe. Want wat moet je kiezen? Er is zoveel dat het schrijven waard is. Je kunt schrijven over persoonlijke gebeurtenissen, maar ook je gedachtenspinsels over alles zodanig verwoorden dat het voor de lezer interessant is om daar deelgenoot van te worden. Op het moment dat ik dit schrijf tuimelen beelden, herinneringen, gevoel bij de beelden en herinneringen door elkaar. Maar chaos is niet te beschrijven, althans bij mij niet.

Ik moet een keuze maken. Ik wil een antwoord op de vraag wat en hoe ik moet kiezen. Dan doe ik wat ik vaker doe: ik pak een boek uit mijn boekenkast die op armlengte afstand te pakken is vanuit mijn zitplaats achter de computer. Ik blader willekeurig zonder echt te kijken en laat dan het boek openvallen op een toevallige bladzijde en lees wat er staat:

Uit het boek: Zen En De Kunst Van Het Motoronderhoud:

Ze kon nog steeds niets bedenken om te schrijven en ze begreep niet waarom ze, wanneer ze niets kon bedenken over heel Bozeman, wel iets zou moeten kunnen schrijven over één straat.
Hij was woedend. “Je kijkt niet!” zei hij. Voor ieder feit bestaat er een oneindig aantal hypothesen. Hoe meer je kijkt des te meer zie je. Beperk je tot de gevel van één huis in de hoofdstraat van Bozeman. De Opera. Begin met de steen linksboven…"



Ik ga mij nu concentreren op de eerste steen van mijn volgende column, of gedicht…


Eerder gepubliceerd op Zonzijde weblog

zondag 6 november 2011

Haiku

Exlooër Heide
Zondagmiddag mijmerij
Lopen op vleugels




Eerder gepublicerd op Zonzijde weblog

zondag 30 oktober 2011

Droomidioom

Teveel woorden heb ik nodig
om te zeggen dat ik liever zwijg

over beelden die glashelder
kunnen spreken vanuit zichzelf

een transparante waarheid
als water en weten waarom een

zinnebeeld het woord vervangt
en ik antwoord krijg op vragen

want als ik vlieg boven de aarde
gelijk een vogel in haar vlucht

weet ik dat ik beter kan zwijgen
over alles wat ik dan begrijp


Eerder gepubliceerd op Zonzijde weblog.

donderdag 20 oktober 2011

Verhaal in zes woorden met beeld: Groot Verdriet


                                          Néé néé néé, riep zij uit.

dinsdag 20 september 2011

Laten we spelen

Jij was de moeder
en ik was het kind
jij mag mij wiegen
tot slapen

jij was het kind
ik was de moeder
ik mag jou wiegen
tot waken

jij was de man
en ik de vrouw
Jij mag me minnen en kozen
ik mag je lieven en leden
tot missen en raken
tot liever

donderdag 8 september 2011

Septembris

In de nazomer geboren
brengt het haar elk jaar
de nostalgie
van de nieuwe klas;

geur van potloodslijpsel,
een vleugje wrijfwas,
de diep gekerfde bank.

Het podium waar ze
acte de presence mag geven,
heel onzeker mag trakteren
in zomerkleren die te koud zijn,
de wollen trui te warm.

Het krassende krijt,
de stem van de meester,
wekt verlangen naar streling
van wind langs huid en haren.

Later tilt de septemberwind
haar met een zweem van zwoelte,
naar hoger sferen, terwijl
Virgo haar houdt bij de aarde.

Elke nazomer laat ze zich meeslepen
door de herinnering
aan de wind die lucht kreeg

van naderende weelde



@Marijke van der Scheer.  Eerder gepubliceerd in Roet  naast Indian Summer van Gauke

donderdag 1 september 2011

Vroeger en nu

In de afgelopen week heb ik eindeloos gedwaald door de straten mijn jeugd. Confronterend en tegelijkertijd geruststellend. Want veel is er niet veranderd in die oude wijk. In het parkje aan het eind van de straat waar ik woonde is een uitlaatplaats voor honden gemaakt. Verder ademt het nog de oude sfeer van handstandje spelen in het gras en bloemtakken breken van de rozebloemige Japanse Sierkers om de stoel van mama te versieren op moederdag.
Het kerkje aan de rand van het park begrensd door het lage muurtje waarop je makkelijk kon lopen is onveranderd.

Het was een wijk met de bakker en de melkboer ‘om de hoek’. Bij één van die winkels woonde meneer en mevrouw Ebben. Gewoon ‘Ebben’ in het dagelijkse spraakgebruik. Zij hadden een winkel waar zij groente en fruit verkochten, maar ook wasmidddelen en het schoonmaakmiddel ‘Abro’ in een fles met in zijn binnenste een verse plastic druk-kraal voor de verzameling. Pas als de fles leeg was kon je de kraal te pakken krijgen. Ook kon je er wit/zwart, dropveters, kauwgomballen (voor een cent), zoethout en brokken druivesuiker, in de volksmond ‘Jodenvet’ geheten kopen. Joost mag weten waarom. Maar zo mochten mijn zusjes en ik de witte brokken niet noemen, want dat was oneerbiedig. Er werd geen uitleg bij gegeven, maar toch begrepen we het.
De winkel bestaat niet meer maar het pand nog wel. Je kunt de ‘winkeldeur’ nog zien omdat de omlijsting nog bestaat maar nu ingevuld met beton. Hoevaak hebben mijn kindervoeten het nu nog bestaande en nu zinloze stoepje ervoor betreden?

En dan het pand van Jan Steen, die een rookwarenzaak had. Hij woonde in zijn eentje in het grote huis boven de winkel. Het pand staat er nog steeds. Als men destijds sprak van ‘een huishouden van Jan Steen’, dacht ik dat het ging over het eenvoudige leven van deze Jan Steen en begreep daarom ook nooit wat daar mis mee was.
Mijn moeder rookte en het kwam nogal eens voor dat ze even na zessen tot haar schrik moest constateren dat ze niks meer te roken had. Ons werd dan gevraagd of we niet nog even konden kijken of Jan Steen nog in de winkel was. Zo niet moesten we maar aanbellen aan de voordeur. Jan Steen was altijd bereid te helpen, maar was doodsbang dat de politie hem zou betrappen op ‘verkoop na zes uur’. Hij liet ons dan wel binnen en dook in de winkel voor het pakje Caballero, schichtig om zich heen kijkend of niemand het zag, vervolgens deed hij de voordeur open, keek dan of er echt geen politie hem zou kunnen betrappen en gaf ons dan sissend het sein om er als een speer door de even geopende voordeur vandoor te gaan.

Voor mijn ouderlijk huis bleven mijn zusjes en ik even staan. De buitenkant met de oude deur met het raampje met gordijntje en de versierde bovenlijst. De vensterramen met de ruitlijsten en de halve boog erboven. Nog net zo als veertig jaar geleden. Het was alsof we gewoon aan konden bellen, waarna zoals vanouds het hoofd van mijn moeder zou verschijnen achter het het raampje terwijl ze het gordijntje met één hand opzij hield.. Het was nog steeds ons huis..

Ik weet en voel dat er wel iets aan het veranderen is, in mijn hoofd. Steeds minder moeite heb ik met het loslaten van het verleden, ondanks dat ik merk dat het verleden naarmate ik ouder word steeds dichterbij komt. Maar steeds minder verlang ik terug naar het verleden omdat het heden me zoveel goeds heeft gebracht. Ik, wij, leven in hetzelfde tijdperk, als je de eeuwigheid als maatstaf neemt, en niets gaat echt voorbij. Als ik zo nu en dan toch word overvallen door een nostalgisch gevoel, koester ik dat als een geschenk omdat ik dankbaar ben dat het verleden me niet bedrukt, ondanks de zware tijden die het ook heeft gekend.

Het gaat goed zoals het gaat..

Het verleden dichtbij
de toekomst al geweest
de tijd is
altijd
Nu

(Eerder geplaatst 25 juli 2005 op dezonzijde.web-log.nl, en op Driemaaldrie 19 februari 2010)

woensdag 31 augustus 2011

Gedicht


Ach
wat een
mooi lettertype
en
de
woorden
onder
elkaar
zo lijkt het
wel een gedicht