dinsdag 20 september 2011

Laten we spelen

Jij was de moeder
en ik was het kind
jij mag mij wiegen
tot slapen

jij was het kind
ik was de moeder
ik mag jou wiegen
tot waken

jij was de man
en ik de vrouw
Jij mag me minnen en kozen
ik mag je lieven en leden
tot missen en raken
tot liever

donderdag 8 september 2011

Septembris

In de nazomer geboren
brengt het haar elk jaar
de nostalgie
van de nieuwe klas;

geur van potloodslijpsel,
een vleugje wrijfwas,
de diep gekerfde bank.

Het podium waar ze
acte de presence mag geven,
heel onzeker mag trakteren
in zomerkleren die te koud zijn,
de wollen trui te warm.

Het krassende krijt,
de stem van de meester,
wekt verlangen naar streling
van wind langs huid en haren.

Later tilt de septemberwind
haar met een zweem van zwoelte,
naar hoger sferen, terwijl
Virgo haar houdt bij de aarde.

Elke nazomer laat ze zich meeslepen
door de herinnering
aan de wind die lucht kreeg

van naderende weelde



@Marijke van der Scheer.  Eerder gepubliceerd in Roet  naast Indian Summer van Gauke

donderdag 1 september 2011

Vroeger en nu

In de afgelopen week heb ik eindeloos gedwaald door de straten mijn jeugd. Confronterend en tegelijkertijd geruststellend. Want veel is er niet veranderd in die oude wijk. In het parkje aan het eind van de straat waar ik woonde is een uitlaatplaats voor honden gemaakt. Verder ademt het nog de oude sfeer van handstandje spelen in het gras en bloemtakken breken van de rozebloemige Japanse Sierkers om de stoel van mama te versieren op moederdag.
Het kerkje aan de rand van het park begrensd door het lage muurtje waarop je makkelijk kon lopen is onveranderd.

Het was een wijk met de bakker en de melkboer ‘om de hoek’. Bij één van die winkels woonde meneer en mevrouw Ebben. Gewoon ‘Ebben’ in het dagelijkse spraakgebruik. Zij hadden een winkel waar zij groente en fruit verkochten, maar ook wasmidddelen en het schoonmaakmiddel ‘Abro’ in een fles met in zijn binnenste een verse plastic druk-kraal voor de verzameling. Pas als de fles leeg was kon je de kraal te pakken krijgen. Ook kon je er wit/zwart, dropveters, kauwgomballen (voor een cent), zoethout en brokken druivesuiker, in de volksmond ‘Jodenvet’ geheten kopen. Joost mag weten waarom. Maar zo mochten mijn zusjes en ik de witte brokken niet noemen, want dat was oneerbiedig. Er werd geen uitleg bij gegeven, maar toch begrepen we het.
De winkel bestaat niet meer maar het pand nog wel. Je kunt de ‘winkeldeur’ nog zien omdat de omlijsting nog bestaat maar nu ingevuld met beton. Hoevaak hebben mijn kindervoeten het nu nog bestaande en nu zinloze stoepje ervoor betreden?

En dan het pand van Jan Steen, die een rookwarenzaak had. Hij woonde in zijn eentje in het grote huis boven de winkel. Het pand staat er nog steeds. Als men destijds sprak van ‘een huishouden van Jan Steen’, dacht ik dat het ging over het eenvoudige leven van deze Jan Steen en begreep daarom ook nooit wat daar mis mee was.
Mijn moeder rookte en het kwam nogal eens voor dat ze even na zessen tot haar schrik moest constateren dat ze niks meer te roken had. Ons werd dan gevraagd of we niet nog even konden kijken of Jan Steen nog in de winkel was. Zo niet moesten we maar aanbellen aan de voordeur. Jan Steen was altijd bereid te helpen, maar was doodsbang dat de politie hem zou betrappen op ‘verkoop na zes uur’. Hij liet ons dan wel binnen en dook in de winkel voor het pakje Caballero, schichtig om zich heen kijkend of niemand het zag, vervolgens deed hij de voordeur open, keek dan of er echt geen politie hem zou kunnen betrappen en gaf ons dan sissend het sein om er als een speer door de even geopende voordeur vandoor te gaan.

Voor mijn ouderlijk huis bleven mijn zusjes en ik even staan. De buitenkant met de oude deur met het raampje met gordijntje en de versierde bovenlijst. De vensterramen met de ruitlijsten en de halve boog erboven. Nog net zo als veertig jaar geleden. Het was alsof we gewoon aan konden bellen, waarna zoals vanouds het hoofd van mijn moeder zou verschijnen achter het het raampje terwijl ze het gordijntje met één hand opzij hield.. Het was nog steeds ons huis..

Ik weet en voel dat er wel iets aan het veranderen is, in mijn hoofd. Steeds minder moeite heb ik met het loslaten van het verleden, ondanks dat ik merk dat het verleden naarmate ik ouder word steeds dichterbij komt. Maar steeds minder verlang ik terug naar het verleden omdat het heden me zoveel goeds heeft gebracht. Ik, wij, leven in hetzelfde tijdperk, als je de eeuwigheid als maatstaf neemt, en niets gaat echt voorbij. Als ik zo nu en dan toch word overvallen door een nostalgisch gevoel, koester ik dat als een geschenk omdat ik dankbaar ben dat het verleden me niet bedrukt, ondanks de zware tijden die het ook heeft gekend.

Het gaat goed zoals het gaat..

Het verleden dichtbij
de toekomst al geweest
de tijd is
altijd
Nu

(Eerder geplaatst 25 juli 2005 op dezonzijde.web-log.nl, en op Driemaaldrie 19 februari 2010)